Geschiedenis

Een haltegebouw werd museum:
De geschiedenis van het Tramstation Schipluiden

Tramstation

Vanaf het jaar 1880 is in het Westland geleidelijk een netwerk van trambanen ontstaan, waardoor de Westlandse gemeenten een verbinding kregen met Hoek van Holland. Dit was belangrijk voor de export van de tuinderijproducten, terwijl de tram tevens was ingericht voor personenvervoer. Het was de W.S.M., de Westlandsche Stoomtramweg Maatschappij, die dit net exploiteerde. Vanaf 1910 werd gewerkt aan het sluitstuk van het tramcircuit, namelijk het gedeelte van Maasland via Schipluiden naar Delft. In die jaren werd zowel in Maasland als in Schipluiden een haltegebouw geplaatst, zoals er in de andere gemeenten langs de trambaan al in functie waren.

Ook in die tijd moest men bezuinigen. Men gebruikte daarom voor beide gebouwen maar één ontwerp. Wel draaide men de tekening om zodat het station in Maasland het spiegelbeeld werd van dat in Schipluiden. Op 1 oktober 1912 werden beide haltegebouwen en het traject Maasland-Schipluiden-Delft, de laatste schakel in het lijnennet van de W.S.M., officieel in gebruik genomen. Dit gebeurde met gepaste feestelijkheden.
Het stationsgebouw van Schipluiden bevatte drie bedrijfsruimten, namelijk de kamer van de stationschef, de wachtkamer voor de reizigers en een berging, waar vrachtgoederen konden worden opgeslagen. Bovendien was er voor de wachtkamer een luifel aangebouwd, zodat men ook bij regenachtig weer op een geriefelijke wijze in de tram kon stappen. De stationschef kon vanuit zijn kantoor een groot deel van de lijn overzien. Rechts keek hij tot aan de trambrug.

Verder diende het gebouw ook als woonhuis voor het gezin van de stationschef. Er was naast de gang een grote woonkeuken en een huiskamer, terwijl zich op de bovenverdieping twee slaapkamers bevonden, evenals een soort vliering die gebruikt kon worden als slaapzolder of als berging.
Het station leek gebouwd voor de eeuwigheid, maar de tijd bracht snelle veranderingen met zich mee. Al vóór de Tweede Wereldoorlog werd het personenvervoer grotendeels overgenomen door busdiensten. Na de oorlog kwamen er ook meer interessante mogelijkheden voor het vrachtvervoer. Steeds minder werd de stoomtram voor het vervoer van goederen ingeschakeld. In 1970 werd het baanvak Maasland-Delft voor de laatste maal gebruikt. Het stationsgebouw verloor zijn functie en werd achtereenvolgens door een tweetal ondernemers als bedrijfsruimte gebruikt. Nadat het gebouw begin 1988 leeg kwam te staan was er zelfs sprake van mogelijke sloop van dit unieke pand. Vanaf dat moment heeft de Historische Vereniging zich ingezet voor het behoud van dit bijzondere gebouw.

Restauratie

Om de restauratie van het gebouw te kunnen verwezenlijken werd in 1988 de “Stichting Het Tramstation” opgericht. Deze Stichting slaagde er in om, met de hulp van een aantal sponsors en donateurs, voldoende financiën bijeen te krijgen om de restauratie te kunnen bekostigen.

December 1987 kreeg de Stichting uit handen van de minister van Landbouw en Visserij, Ir. G. Braks, de Conservation Award 1987, een prijs voor herbestemming van in onbruik geraakte gebouwen. Maart 1988 begon de gemeente Schipluiden met de restauratie van de buitenkant: o.a een nieuw dak, nieuwe schoorstenen, een schilderbeurt. In augustus volgde de restauratie van de binnenkant. Het interieur werd zoveel mogelijk in de oude toestand hersteld. In de wachtkamer werd één van de vroegere banken weer aangebracht, de lambrisering, de schouw en de geschilderde ornamenten werden gerestaureerd. Enkele “moderne” deuren werden vervangen door “oude”. Waar mogelijk werd het werk door vrijwilligers gedaan.

Museum Het Tramstation

Vrijdag 28 april 1989 werd het museum officieel geopend door burgemeester J.B. Waaijer. Schipluiden kreeg hiermee een lokaal museum terwijl de Historische Vereniging Oud-Schipluiden nu over een ruim onderkomen kon beschikken.
Op de bovenverdieping werd de bibliotheek en het archief ondergebracht en werd een vergaderruimte ingericht. De benedenvertrekken werden bestemd voor het houden van wisselende tentoonstellingen. De kelder wordt gebruikt voor de opslag van bodemvondsten.
Er wordt naar gestreefd om meerdere tentoonstellingen per jaar te realiseren. Daarbij komen op de eerste plaats onderwerpen aan bod die met de eigen gemeente te maken hebben of waarvan verondersteld kan worden dat er bij de plaatselijke bevolking belangstelling voor bestaat.
De eerste, zeer succesvolle tentoonstelling ging over de geschiedenis van de Westlandsche Stoomtramweg Maatschappij. Daarna volgden o.a. “Het leven op de Keenenburg”, “De verzamelaars van Schipluiden”, “50 jaar bevrijding” en “Dokter Reijnders”.
Sinds 1994 maakt de Keenenburg-collectie deel uit van een permanente expositie. Daarnaast is er (doorgaans) een kleine vaste opstelling over de W.S.M. te zien.

Het museumgebouw is in wezen zelf al een museum. Daar de vertrekken verschoond zijn gebleven van “modernisering” is het binnenwerk vrij goed behouden gebleven, mede dank zij het feit dat latere gebruikers beseften dat het hier om een bijzonder interieur ging. De inrichting van de keuken, met uitzondering van enkele moderne gemakken, dateert zelfs nog uit de begintijd. De wachtkamer bevat nog het oorspronkelijke plafond en de lambrisering, fraai beschilderd met laatJugendstil motieven. De bank is bij de restauratie aangebracht (oorspronkelijk stonden hier meerdere banken).
De meest ingrijpende wijziging aan de buitenkant van het gebouw was de sloop van de ruim 7 m. lange luifel voor de wachtkamer in 1930. Deze luifel had, sinds de beëindiging van het personenvervoer in 1925, geen functie meer, bovendien waren de onderhoudskosten hoog. Nadat het gebouw zijn oorspron-kelijke functie had verloren werd de buitendeur van de stationskamer vervangen door een raam en een stenen muurtje. Verder ondergingen de driehoekige houten opvullingen in de topgevels een geringe wijziging.
Het gebouwtje vertoont nog steeds interessante originele details, zoals de gele banden en de helderrode strekken boven de kozijnen, de rode verglaasde pannen en het naambord “Schipluiden” in gekleurde grestegels.